Testen

 Ottowa ankle rules
 
 Indicatie voor röntgendiagnostiek 
 
1. Onvermogen de enkel te belasten (vier stappen te doen);
2. Pijn bij palpatie van de distale 6 cm van de posterieure zijde van het tibia of de knobbel van de binnenenkel;
3. Pijn bij palpatie van de distale 6 cm van de posterieure zijde van het fibula of het uiteinde van de buitenste enkelknobbel;
4. Pijn bij palpatie van de basis van het voetwortelbeentje van de kleine teen;
5. Pijn bij palpatie van het os naviculare.

Schuifladetest (anterior drawer test)
 
Test voor ruptuur/verreking ligament (techniek 10.10)
Specificiteit:
Sensitiviteit:
 
De cliënt ligt in ruglig en de voet is in lichte plantairflexiestand. 
De therapeut omvat met de ene hand het distale deel van de tibia, met de duim mediaal en de wijsvinger lateraal. De andere hand omvat het onderbeen vanaf ventraal zo distaal mogelijk, met de duim mediaal en de vingers lateraal. De laatst genoemde hand voert een translatie van de tibia en de fibula naar dorsaal uit.
De cliënt zit en de onderbenen hangen over de bank.
De therapeut omvat met de ene hand het distale deel van de tibia. De andere hand omvat het talo-calcaneus complex vanaf dorsaal en voert een translatie beweging uit naar ventraalDoor deze bewegingen wordt vooral de integriteit van het lig. collaterale laterale en het lig.collaterale mediale gecontroleerd. Bij een totale ruptuur van het het lig. collaterale laterale zal de talus met name aan de laterale zijde verder naar ventraal bewegen. -> de test is dan positief.

Squeeze test
 
syndesmosis ruptuur
Specificiteit:
Sensitiviteit:
 
De cliënt ligt in buiklig met de voeten over de bank.
De therapeut duwt met beide handen op de tibia en fibula ong. 2/3 vanaf distaal.

Nijmeegse ganganalyse
 
lijst met gegevens over het looppatroon.

 
 

Maak jouw eigen website met JouwWeb